Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB8195

Datum uitspraak2007-11-16
Datum gepubliceerd2007-11-19
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830187-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

De straf die de rechtbank zal opleggen, is lager dan de officier van justitie heeft geëist. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank ten aanzien van de eerste drie tenlastegelegde feiten van oordeel dat het hier gaat om -weliswaar aanmerkelijk- grensoverschrijdend en puberaal oud- en nieuwjaarsgedrag, waarbij werd geëxperimenteerd met vuurwerk en waarbij verdachte en zijn mededaders zich niet hebben gerealiseerd dat dit voor andere mensen gevaar zou kunnen opleveren.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1987, wonende te [adres verdachte], verblijvende in [plaats van detentie verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 2 november 2007. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P. Keijzer, advocaat te Emmen. De officier van justitie mr. G.C. Bruins Slot acht hetgeen onder 1 primair, onder 2 primair, onder 3 primair, onder 4 en onder 5 primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank zal opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. Verder vordert de officier van justitie: - de hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij] te Schoonebeek tot een bedrag van €. 4.856,74, en het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van genoemde benadeelde partij; -de hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij] te Amsterdam tot een bedrag van €. 1.370,00, en het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van genoemde benadeelde partij; - de hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij] te Schoonebeek tot een bedrag van €. 2.500,00, met niet-ontvankelijkverklaring van het overig gevorderde en het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van genoemde benadeelde partij; - de hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij] te Emmen tot een bedrag van €.22.682,50, met niet-ontvankelijkverklaring van het overig gevorderde en het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van genoemde benadeelde partij. TENLASTELEGGING De verdachte is bij ter terechtzitting gewijzigde dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij op of omstreeks 01 januari 2007 te Schoonebeek, althans in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door het op/in een (dvd)automaat, zich bevindende aan/nabij de Europaweg en/of de Burgemeester Osselaan, leggen van een vuurwerkbom, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die (dvd)automaat en de in die (dvd)automaat aanwezige dvd's, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was, en terwijl daarvan gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 1 januari 2007 te Schoonebeek, althans in de gemeente Emmen, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Europaweg en/of Burgemeester Osselaan, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een (dvd)automaat, welk geweld bestond uit het leggen en tot ontploffing brengen van een vuurwerk(bom) op/in die (dvd)automaat; 2. hij op of omstreeks 30 december 2006 te Schoonebeek, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door het leggen van een vuurwerkbom op of in een brievenbus, bevestigd nabij de voordeur van de woning gelegen aan het perceel, [adres], terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of een in de nabijheid van de brievenbus zich bevindende lamp en/of een kozijn en/of een auto, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was, en terwijl daarvan gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 30 december 2006 te Schoonebeek, gemeente Emmen, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Beeklanden, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een brievenbus, welk geweld bestond uit het leggen en/of tot ontploffing brengen van een vuurwerkbom, waarbij hij, verdachte, opzettelijk die brievenbus heeft vernield; 3. hij in of omstreeks 30 december 2006 tot en met 02 januari 2007 te Schoonebeek, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een vuurwerkbom in een bushokje, althans een ABRI te plaatsen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de bushalte en/of omliggende bossages, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was, en terwijl daarvan gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij in of omstreeks 30 december 2006 tot en met 02 januari 2007 te Schoonebeek, gemeente Emmen, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Europaweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een bushokje, althans een ABRI, welk geweld bestond uit het plaatsen en tot ontploffing brengen van een vuurwerkbom, waarbij hij, verdachte, opzettelijk dat bushokje heeft vernield; 4. hij op of omstreeks 03 februari 2007 te Schoonebeek, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht door en grote hoeveelheid pallets in brand te steken, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk een fles die gevuld was met wasbenzine/thinner, althans enige brandbare vloeistof, en voorzien van een doek/ stuk stof (als lont), op die pallets gelegd en/of (vervolgens) dat doek/die stof aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met dat doek/die stof, althans die (brandbare) vloeistof, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die pallets geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor overige pallets en/of het hekwerk en/of de nabijgelegen loods en/of vrachtwagens, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was; 5. hij op of omstreeks 17 december 2006 te Schoonebeek, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht door een schaftkeet in brand te steken, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk de gaskraan opengedraaid en/of een (brandende) kaars in die schaftkeet neergezet, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met gas, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die schaftkeet geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de inboedel van die keet en/of nabijgelegen graafmachines, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 17 december 2006 te Schoonebeek, gemeente Emmen, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Albstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een schaftkeet, welk geweld bestond uit in brand steken van die schaftkeet, waarbij hij, verdachte, opzettelijk die schaftkeet heeft vernield. Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 primair, onder 2 primair, onder 3 primair, onder 4 en onder 5 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 01 januari 2007 te Schoonebeek, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door het op een dvd-automaat, zich bevindende aan de Burgemeester Osselaan, leggen van een vuurwerkbom, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die dvd-automaat en de in die dvd-automaat aanwezige dvd's te duchten was; 2. hij op 30 december 2006 te Schoonebeek, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door het leggen van een vuurwerkbom op een brievenbus, bevestigd nabij de voordeur van de woning gelegen aan het perceel, [adres], terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en een in de nabijheid van de brievenbus zich bevindende lamp en een kozijn en een auto te duchten was, en terwijl daarvan gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was; 3. hij in de periode van 30 december 2006 tot en met 02 januari 2007 te Schoonebeek, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een vuurwerkbom in een bushokje te plaatsen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de bushalte en omliggende bossages te duchten was; 4. hij op 03 februari 2007 te Schoonebeek, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk brand heeft gesticht door een grote hoeveelheid pallets in brand te steken, immers hebben verdachte en zijn mededaders toen aldaar opzettelijk een fles die gevuld was met wasbenzine/thinner, en voorzien van een doek/stuk stof als lont, op die pallets gelegd en vervolgens dat doek/die stof aangestoken, ten gevolge waarvan die pallets geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor overige pallets en het hekwerk en de nabijgelegen loods en vrachtwagens te duchten was; 5. hij op 17 december 2006 te Schoonebeek, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk brand heeft gesticht door een schaftkeet in brand te steken, immers hebben verdachte en zijn mededaders toen aldaar opzettelijk de gaskraan opengedraaid en een brandende kaars in die schaftkeet neergezet, ten gevolge waarvan die schaftkeet is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de inboedel van die keet en nabijgelegen graafmachines te duchten was. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1 primair, onder 2 primair, onder 3 primair, onder 4 en onder 5 primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1: Medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, strafbaar gesteld bij artikel 157 juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht. onder 2: Medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, en Medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen terwijl daarvan gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is, telkens strafbaar gesteld bij artikel 157 juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht. onder 3: Medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, strafbaar gesteld bij artikel 157 juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht. onder 4: Medeplegen van opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, strafbaar gesteld bij artikel 157 juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht. onder 5: Medeplegen van opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, strafbaar gesteld bij artikel 157 juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht. STRAFBAARHEID De rechtbank heeft kennis genomen van een psychologisch rapport d.d. 22 oktober 2007, opgemaakt door drs. A. Tatlicioglu, klinisch psycholoog en vast gerechtelijk deskundige. Dit rapport houdt onder meer in als conclusie: Bij verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling in de vorm van een gemengde persoonlijkheidstoornis met afhankelijke en vermijdende trekken. Verder is verdachte bekend met het gebruik van speed en andere drugs. Dit bestond ook ten tijde van het tenlastegelegde. Deze gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens beïnvloedde verdachtes gedragskeuzes op dusdanige wijze dat hij licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht voor hetgeen hem wordt tenlastegelegd. De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie van de psycholoog en maakt die tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; - hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; - de eis van de officier van justitie; - het pleidooi van de raadsman van de verdachte; - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 16 oktober 2007. - de ter zitting gedane erkenning door de verdachte dat hij zich aan de op de dagvaarding ad-informandum gevoegde feiten onder de nummers 1.830187-07, 2.830187-07, 4.830187-07, 5.830187-07, 6.830187-07, 7.830187-07, 8.830187-07, 9.830187-07, 10.830187-07, 11.830187-07, 12.830187-07 heeft schuldig gemaakt, welke feiten hiermee zijn afgedaan; - de oriëntatiepunten voor de straftoemeting voor wat betreft de ad-informandum gevoegde diefstallen al dan niet met braak; De straf die de rechtbank zal opleggen, is lager dan de officier van justitie heeft geëist. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank ten aanzien van de eerste drie tenlastegelegde feiten van oordeel dat het hier gaat om -weliswaar aanmerkelijk- grensoverschrijdend en puberaal oud- en nieuwjaarsgedrag, waarbij werd geëxperimenteerd met vuurwerk en waarbij verdachte en zijn mededaders zich niet hebben gerealiseerd dat dit voor andere mensen gevaar zou kunnen opleveren. De rechtbank betrekt verder in haar oordeel enerzijds de nog jeugdige leeftijd van de verdachte, die licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht voor de onderhavige feiten en die blijkens het hem betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister niet eerder is veroordeeld maar anderzijds ook de zeer forse schade die is ontstaan door toedoen van verdachte en zijn mededaders bij het plegen van deze feiten, die zich in een relatief korte periode hebben afgespeeld. Voornoemde aspecten komen naar de mening van de rechtbank onvoldoende tot uitdrukking in de eis van de officier van justitie. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, geboden is. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf reclasseringstoezicht verbinden opdat de verdachte een behandeling bij de AFPN en een behandeling gericht op zijn verslavingsproblematiek bij VNN zal ondergaan. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] (feit 1) Het is de rechtbank niet gebleken dat de benadeelde partij zich heeft doen vertegenwoordigen in deze procedure door een daartoe gerechtigde gemachtigde. De benadeelde partij zal om die reden niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] (feit 2) De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot na te noemen bedrag voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot na te noemen bedrag voor toewijzing vatbaar. SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL [naam slachtoffer] Met betrekking tot het bewezen verklaarde onder feit 2 acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door dat strafbare feit is toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] (feit 3) De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot na te noemen bedrag, waarvan de hoogte niet werd weersproken, voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot na te noemen bedrag voor toewijzing vatbaar. SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL [naam slachtoffer] Met betrekking tot het bewezen verklaarde onder feit 3 acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door dat strafbare feit is toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] (feit 4) Het is de rechtbank niet gebleken dat de benadeelde partij zich heeft doen vertegenwoordigen in deze procedure door een daartoe gerechtigde gemachtigde. De benadeelde partij zal om die reden niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] De rechtbank constateert dat het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet is tenlastegelegd. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 primair, onder 2 primair, onder 3 primair, onder 4 en onder 5 primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, onder 2 primair, onder 3 primair, onder 4 en onder 5 primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan een gedeelte groot 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, hetgeen mede zal inhouden het ondergaan van een behandeling bij het A.F.P.N. en het ondergaan van een behandeling gericht op zijn verslavingsproblematiek bij V.N.N., met opdracht aan die instelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij], [adres benadeelde partij], van de som van € 4.178,29 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd. De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], voornoemd, een bedrag van € 4.178,29 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 83 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft, en met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd. De rechtbank verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen. De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij], [adres benadeelde partij], van de som van € 1.370,00 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd. De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], voornoemd, een bedrag van € 1.370,00 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 27 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft, en met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd. De rechtbank verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij, [naam benadeelde partij], [adres benadeelde partij] niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten draagt. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij, [naam benadeelde partij], [adres benadeelde partij], niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten draagt. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij, [naam benadeelde partij], [adres benadeelde partij] niet ontvankelijk is in zijn vordering en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen door mr. H. de Wit, voorzitter, mr. A. Fokkema en mr. G. Kaaij, rechters in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 16 november 2007, zijnde mr. A. Fokkema en mr. G. Kaaij buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.